woensdag 20 februari 2013

les 1



Sali, Karin, Bart, Kevin en Rayan zitten op het Westerveen College in Westerveen. Ze zitten in de 4de klas van het vmbo en zijn op dit moment bezig met hun studiekeuze. Alle vijf hebben ze nog geen idee wat ze hierna willen gaan doen. Daarom moeten ze zich gaan oriënteren op de verschillende vervolgopleidingen ie er zijn.
Daarvoor maken ze een studiekeuzetest. Alle 5 krijgen ze te horen dat ze geïnteresseerd zijn in een andere economische sector.
We kennen 4 economische sectoren:
1.       Primaire sector;
2.       Secundaire sector;
3.       Tertiaire sector;
4.       Kwartaire sector.

Opdracht 1)     Zoek op internet de betekenissen op van de bovenstaande sectoren. En zoek bij elke   sector een voorbeeld beroep.

Opdracht 2)    Bekijken het volgende filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=LDZ3wXv-lgc en maak aan de hand van dit filmpje en het internet opdrachten 3, 4 en 5.

Bart is geïnteresseerd in een beroep die hoort bij de primaire sector.
Rayan is geïnteresseerd in een beroep die hoort bij de secundaire sector.
Karin is geïnteresseerd ineen beroep die hoort bij de tertiaire sector.
Sali en Kevin, zijn beide geïnteresseerd in beroepen die horen bij de kwartaire sector.

Opdracht 3)     Zoek voor Bart, Rayan, Karin, Sali en Kevin uit, welke beroepen er mogelijk zijn. Zoek bij elke sector, 3 beroepen (mag niet dezelfde zijn als opdracht 1).

Opdracht 4)     Zoek bij elke van de 3 beroepen welke vooropleiding ervoor nodig is. Dus anders gesteld, welke opleiding van het MBO sluit het meeste aan bij het beroep.

Opdracht 5 A)   In het filmpje, wordt er gesproken over de administratie. Wat wordt hierover gezegd?
Opdracht 5 B)   In welke sector vind je de administratie?

Opdracht 6 A)   Lees het volgende artikel. En beantwoord de volgende vragen:
Opdracht 6 B)   Tot welke sector hoort de commerciële dienstverlening?
Opdracht 6 C)   Tot welke sector hoort de niet-commerciële dienstverlening?
Opdracht 6 D)   Benoem de verschillende doelstellingen die de commerciële en niet-commerciële bedrijven hebben.



Opdracht 7)     Je bent nu een hele hoop te weten gekomen over de 4 sectoren die de economie heeft en over de verschillende mogelijkheden die er zijn na je vmbo opleiding. Heb jij zelf al een keuze gemaakt voor een vervolgopleiding? Of weet je al wat je later wilt worden? Geef je antwoord door.

Opdracht 8)       Bekijk de volgende pagina / artikel, en kijk dan vooral naar de grafiek. Beantwoorde de volgende vragen:
Opdracht 8 A)   Welk bijbaantje is onder de meisje het populairste?
Opdracht 8 B)   Welk bijbaantje is onder de jongens het populairste?
Opdracht 8 C)   Wat kun je zeggen over de tijd, die jongeren aan hun bijbaantje besteden?

Bart, Rayan, Karin, Sali en Kevin gaan met school op bezoek bij een bedrijf, Bosco NV. Bosco NV is een
bakkerij. Bosco NV is een groot bedrijf. Daarom gebeurt veel werk met machines. Maar er zijn nog steeds werkzaamheden die niet door de machines gedaan kunnen worden, hiervoor hebben ze mensen nodig.
Een bedrijf die heeft verschillende afdelingen. De groep vraagt zich af welke afdelingen dit bedrijf
allemaal heeft.

Opdracht 9)      Bedenk zelf welke afdelingen Bosco NV allemaal heeft. Noem er minimaal 3.

Opdracht 10)     Bekijk het volgende filmpje. Deze bakkerij heeft het over ondernemen. Maar je kunt ook al veel te weten komen over de verschillende afdelingen die dit bedrijf heeft. Noem de afdelingen die je in dit filmpje terug ziet.

Opdracht 11)     De bakkerij heeft het over zijn winst, wat verteld hij hier precies over? Dit hebben we in hoofdstuk 5 al behandeld.


Bart en Kevin, die zien in het bedrijf dat er verschillende soorten mensen werken. Er zijn mensen die
andere mensen vertellen wat ze moeten doen en je hebt mensen die naar deze mensen luisteren en
dan het werk doen.
Mensen die andere mensen vertellen wat ze moeten doen, hebben een leidinggevende functie.
Mensen die naar hun leidinggevende luisteren en doen wat ze moeten doen, hebben een
uitvoerende functie.

Opdracht 12)     Bedenk zelf een beroep dat hoort bij een leidinggevende functie en een beroep dat hoort bij een uitvoerende functie.

Tijdens de rondleiding in het bedrijf, krijgt de groep erg veel informatie. Er wordt vooral veel
aandacht besteed aan de mechanisering en automatisering die het bedrijf een aantal jaren geleden heeft ondergaan.  Door deze veranderingen heeft het bedrijf het personeel moeten bijscholen en sommige personeel moeten laten omscholen.

Opdracht 13)     In bovenstaand stukje tekst, staan 4 begrippen vet en cursief. Geef van de begrippen aan wat ze betekenen.

Opdracht 14)     Bedenk bij elk van bovenstaande begrippen een voorbeeld.


Karin, Rayan en Sali hebben het over de werkzaamheden in de bakkerij en ze vragen zich af of je overal een opleiding voor nodig hebt. Rayan denk dat je niet overal een opleiding voor nodig hebt. Iedereen weet toch hoe hij moet poetsen. Sali is het eens met Rayan ze heeft namelijk op school al eens gehoord van geschoold- en ongeschoold werk. Wat Rayan opnoemt is dan ongeschoold werk.
Karin zegt, dat de bakker dan geschoold werk doet. Hij heeft eerst moeten leren hoe je brood bakt.

Opdracht 15)     Wat voor werk wil jij later doen? En waarom?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten